Bouwer van het Concertgebouworkest
Willem Mengelberg was bijna 50 jaar chef-dirigent van het Amsterdamse Concertgebouworkest. In 1895 trad hij, 24 jaar oud, aan als opvolger van Willem Kes. Zijn laatste concert dirigeerde hij in 1944. Mengelberg ontpopte zich van begin af aan als een autocratisch leider die streefde naar tucht en discipline, een perfectionist die telkens weer het volmaakte najoeg. Dat werd hem niet altijd in dank afgenomen, maar daarmee is hij voor de opbouw van het Concertgebouworkest wel van onschatbare waarde geweest. Dat wordingsproces verliep niet altijd soepel. Mengelberg was dwingend en veeleisend, hanteerde hoge artistieke maatstaven, voor zichzelf maar ook voor zijn orkestleden met wie hij nog al eens overhoop lag, en had vaak eigenzinnige muzikale opvattingen. Die bracht hij soms tot uitdrukking door in zijn uitvoeringen opvallend af te wijken van de originele partituur, bijvoorbeeld door coupures en toevoegingen in de bezetting. Daarbij meende hij zich soms te kunnen beroepen op informatie van de componist zelf, of iemand die de componist goed gekend had, zoals Tsjaikovski’s broer Modeste. Hij onderhield nauwe banden met Strauss, Mahler en andere moderne componisten, zoals Strawinsky. Hij zorgde ervoor dat hun muziek een vaste plaats kreeg op het repertoire. Een ware pionier, die tegen de gevestigde smaak van zijn eigen publiek durfde op te tornen. Richard Strauss droeg uit dankbaarheid ‘Ein Heldenleben’ op aan Willem Mengelberg en zijn Concertgebouworkest.
Met name bij Gustav Mahler was zijn bemoeienis van grote betekenis. Mahler trad voor het eerst op in Amsterdam in 1903, toen hij zelf zijn Derde Symfonie dirigeerde. Met deze collega-dirigent raakte Mengelberg persoonlijk bevriend. Mahler mocht als hij Amsterdam bezocht niet in een hotel slapen, maar moest logeren bij de Mengelbergs. Bij de repetities van Mahler met het orkest noteerde Mengelberg veel van wat de componist aan de orkestleden vertelde als toelichting op zijn muziek. Mengelbergs partituren werden zo voor latere generaties een leidraad voor de interpretatie van Mahlers muziek. Mahler stierf in 1911. In 1920 vond in Amsterdam het inmiddels legendarische Mahlerfeest plaats, dat georganiseerd werd ter gelegenheid van Mengelbergs zilveren jubileum als dirigent bij het orkest. Mengelberg dirigeerde in de periode van 6 tot 21 mei Mahlers complete symfonische werk, waaronder de negen symfonieen. Dat was een ongeëvenaarde prestatie, in de eerste plaats artistiek, maar ook fysiek.
Vanaf 1898, toen orkest en dirigent op uitnodiging van Edvard Grieg in Noorwegen optraden, maakte Mengelberg met het orkest vele tournees naar het buitenland die internationaal grote bijval en erkenning ondervonden en de internationale reputatie van het orkest blijvend vestigden. Zelf trad Mengelberg veelvuldig op als gastdirigent van befaamde orkesten in onder meer Duitsland, België, Frankrijk, Oostenrijk, Italië, Rusland en niet te vergeten de Verenigde Staten.
Opnamen
Eind jaren twintig kwam Mengelberg in een enquete uit de bus als de meest populaire Nederlander. Van een dirigent van klassieke muziek kan men zich dat nu nauwelijks meer voorstellen. Men was trots op zijn internationale successen. Hij was inmiddels ook in Amerika doorgebroken en was van 1922 tot 1930 vaste dirigent van het New York Philharmonic Orchestra. Sinds 1922 werden er ook plaatopnamen gemaakt van zijn uitvoeringen (in New York) en via de AVRO waren de door hem geleide abonnementsconcerten ook in de huiskamer te horen. Dat leidde tot een nog grotere algemene bekendheid. Die uitzendingen werden later soms op glasplaten vastgelegd. En zo zijn gelukkig die uitvoeringen gedeeltelijk voor het nageslacht bewaard gebleven (zie His music). Mengelbergs werkelijke glorieperiode als bouwer en vernieuwer was volgens sommigen aan het tanen toen hij mede door de toenmalige nieuwe media het toppunt van zijn roem bereikte. Wel gold hij, en dat is op de talrijke bewaard gebleven opnamen duidelijk te horen, toen nog steeds als een van de grootste dirigenten ter wereld en met name in het 'romantisch' repertoire: Beethoven, Brahms, Tsjaikovski, Strauss en natuurlijk Mahler. Wereldberoemd werd zijn dramatische verklanking van de sterk ingekorte Matthäus Passion van Johann Sebastian Bach. De bewaarde weergave uit 1939 laat de glansrollen van de sopraan Jo Vincent en de tenor Karl Erb horen en is een late echo van Mengelbergs interpretatiekunst..
Mengelberg in ongenade
De soms buitensporige adoratie die Mengelberg voor de Tweede Wereldoorlog ten deel viel, deed waarschijnlijk noodlottige afbreuk aan zijn inzicht in de internationale politieke verhoudingen en mogelijk ook aan zijn vermogen tot zelfkritiek. Vooral het feit dat hij in de oorlog bleef doormusiceren in Duitsland en de door Duitsland bezette gebieden deed hem na de bevrijding in ongenade vallen. Juist van de gevierde held en nationale figuur Mengelberg had men een duidelijker voorbeeldfunctie verwacht. Een zuiveringsinstantie, de Centrale Ereraad, legde hem in 1947 een dirigeerverbod op van zes jaar, dat zou eindigen in juli 1951.
Maar op 22 maart van het jaar 1951 stierf Mengelberg in zijn Zwitserse buitenhuis, de Chasa Mengelberg in het Unterengadin in Zwitserland, zonder ooit weer een orkest te hebben geleid. Lange tijd op handen gedragen, daardoor misschien extra diep gevallen. Zijn stoffelijk overschot rust, samen met dat van zijn in 1943 overleden vrouw Tilly, op kerkhof Friedental in Luzern. Kort voor de herdenking van zijn 50ste sterfdag zorgde de toenmalige dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest, dirigent Riccardo Chailly, ervoor dat het grafmonument in Luzern opgeknapt werd.
Terugblik
Nu, meer dan 60 jaar later, zijn de scherpe tegenstellingen rondom de kwestie Mengelberg, die destijds muziekminnend Nederland zo verdeeld hielden, vervaagd. Wat resteert is een genuanceerd beeld: bewondering voor zijn bewonderenswaardige houding als discipel van Mahler en Strauss, pleitbezorger voor componisten als Diepenbrock, Reger, Strawinsky, Milhaud, Respighi en vele andere. Pijnlijke verbazing over zijn houding tijdens de Tweede Wereldoorlog, oprechte dankbaarheid voor de historische rol die Mengelberg decennia-lang heeft gespeeld bij de ontwikkeling van het (thans ‘Koninklijk’) Concertgebouworkest. En dat geldt eens temeer voor de vele fascinerende uitvoeringen waarvan wij nog steeds kunnen genieten. Deze website is een levend bewijs daarvan.
Frederik Heemskerk